Zoran Bogdanović 9 september 2020 – verschenen in nr. 37
Podgorica – ‘De Montenegrijnse Loekasjenko is gevallen!’ Verschillende media in voormalig Joegoslavië vierden feest omdat de Democratische Partij van Socialisten (DPS) van Milo Djukanovic vorige week voor het eerst in dertig jaar de verkiezingen verloor. Door sigarettensmokkel, witwassen en het gebruik van staatsleningen voor eigen doeleinden kreeg Djukanovic in 2015 de titel ‘Persoon van het jaar in de georganiseerde misdaad’ van het onderzoekscollectief OCCRP. Andere parallellen met Loekasjenko: verkiezingsfraude en het gewelddadig optreden bij antiregeringsprotesten. Problematisch is ook zijn verleden: als premier steunde Djukanovic in de jaren negentig de belegering van het Kroatische Dubrovnik en leverde brandstof voor de tanks van generaal Mladic.
Toch kleven er aan de overwinnaars ook bezwaren. Twee van de drie partijen binnen de winnende coalitie zijn nationalistisch, pro-Servisch en neigen eerder naar Moskou dan naar Brussel. Het gejuich van hun aanhangers ging vorige week gepaard met geweld tegen Bosniakken, van wie sommigen op klaarlichte dag werden aangevallen en er werden ruiten van moskeeën ingegooid. Op de muren van het stadje Pljevlja was gekalkt: ‘De zwarte vogel is opgestegen. Pljevlja wordt het nieuwe Srebrenica!’
Met beschuldigingen aan het adres van de nieuwe coalitie is politiek analyticus Sergej Sekulovic van het Centrum voor Burgervrijheden voorzichtig. ‘Ook Djukanovic kan achter deze incidenten staan, om die nieuwe coalitie zwart te maken. Hij heeft eerder dit soort trucs uitgehaald.’ Maar hij onderkent het gevaar van het Servische radicalisme. ‘Dat kan Montenegro de kant van Moskou op duwen, verder van Brussel.’
De 34-jarige etnische Albanees en voorman van de progressieve URA-partij Dritan Abazovic kan daar een stokje voor steken. Zijn partij, aangesloten bij de Europese Groenen, is de kleinste in de winnende coalitie. Toch wil hij het voortouw nemen bij het door Djukanovic ingezette toetredingsproces tot de EU, wat de laatste jaren is afgeremd door gebrek aan corruptiebestrijding. ‘We gaan niet uit de NAVO, Kosovo blijven we erkennen als land en we gaan onze Europese koers niet wijzigen. Wie dat niet wil accepteren, is onze partner niet. Als het moet stappen we morgen uit de regering, vertelt hij in een live-interview met Al Jazeera Balkans.
Inmiddels staan er in drie Montenegrijnse steden burgerwachten om moskeeën te beschermen – het werk van juist de Servische partijen. Volgens Sekulovic staat het land op een kruispunt: ‘Schieten we terug de jaren negentig in, of bouwen we een fatsoenlijke rechtsstaat met persvrijheid en corruptiebestrijding? Het volk wil na dertig jaar Djukanovic in elk geval het tweede.’