Ach Europa! #3: Dubravka Ugrešic
Schrijfster en essayist Dubravka Ugrešic legt een direct verband tussen de leegte van de moderne cultuur en het verval van Europa. ‘We leven in extreem gevaarlijke tijden.’
Zoran Bogdanović en Irene van der Linde beeld Bob Bronshoff
27 maart 2019 – verschenen in nr. 13
‘Europa is het meest recent ontdekte mijnenveld’, is het eerste wat Dubravka Ugrešić zegt als we bij haar aan de tafel gaan zitten. ‘Niemand durft er iets over te zeggen…’ Even daarvoor hadden we van haar sloffen gekregen nadat we onze schoenen bij de voordeur hadden uitgedaan. Haar flat in Amsterdam-West is licht en wit, ze heeft hem een aantal jaren geleden gekocht. Het was het moment waarop ze zich realiseerde dat ze zich definitief had verbonden aan Nederland, waar ze sinds 1996 woont.
‘Wat is een nationale identiteit?’ zal Ugrešić later deze middag vragen. ‘Je krijgt een stukje vlag, een stukje wapenschild en een grotendeels gefabriceerde geschiedenis waarin de enige rol wordt gespeeld door mannen. Veel bloed, veldslagen, begraafplaatsen, soldaten. En het duurt al hoe lang? Eeuwen. Wat zit er nog meer in? Een liedje of twee. Een gedicht of twee. Vaak over die veldslagen en hoe de helden doodgingen. Een bijbel zit ook in het pakketje. Wat meer? Rakija? Sljivovica? Pršut (ham – red.)? Italianen hebben het ook. Elk volk heeft het. Iedereen heeft het.’
Later over het ‘Nederlandse identiteitspakketje’: ‘Wij hebben kaas. Het is niet de beste, maar we promoten hem als de beste. Wat nog meer? We hebben tulpen! We hebben die tulpen gestolen van de Perzen en Turken. Dat deel van de geschiedenis zijn we echter vergeten. Nu is het ons embleem en onze business… Nationale identiteitspakketjes zijn leeg.’
Nog iets later: ‘Ik ben een schrijver, geen politiek denker. De Europese cultuur kreeg ik mee als kind, ik droomde over studeren aan de Sorbonne, een man zo slim als Jean-Paul Sartre en zo knap als Alain Delon. Maar de Europese identiteit? Stel, we zijn nu vogels en we vliegen over heel Europa. Wat zien we? Hetzelfde type stad. Hier en daar wat verschillen, maar meestal is er een groot plein. Wat zie je op het plein? Een monument. Wat is het voor monument? Een paard. Wie zit er op het paard? Een man. De Europese identiteit is bovenal een mannenidentiteit.’
En daarna zal ze zuchten. ‘Het is zo saai dat de mensheid niks nieuws heeft verzonnen behalve die identiteit. Het is nu al dertig jaar zo. Iedereen kauwt op dat bot van identiteit en laat het niet gaan. Zolang je om je identiteit geeft, betekent het dat er een ander is, die ander is dan non-Europeaan.’
Ugrešić, geboren in 1949 in een dorp vlak bij Zagreb, schreef nadat ze in 1993 haar thuisland had verlaten – of zoals ze het zelf zegt ‘mijn thuisland verliet mij door op te houden te bestaan’ – de essaybundel Nationaliteit: geen. Ze groeide op in de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië als ‘Joegoslaaf’, met een Kroatische vader en een Bulgaarse moeder. Toen ze begin veertig was viel haar land uiteen tijdens een bloedige oorlog en werd ze in 1991 officieel ‘Kroaat’. Ze woonde na haar vertrek eerst in Berlijn, daarna in Amsterdam, waar ze ‘Nederlands’ werd.
Ze verzette zich in de jaren negentig tegen het opkomende nationalisme in Kroatië. Zo schreef Ugrešić in 1992 een kritisch essay over de heersende nationalistische campagne die zich manifesteerde in blikken ‘zuivere Kroatische lucht’ die bij kiosken in Zagreb te koop waren. In de nationale pers werd ze vervolgens bestempeld als landverraadster waarna een georkestreerde golf van leugens en bedreigingen aan haar adres volgde. Ze werd omschreven als ‘heks’, ‘feministe die Kroatië verkracht’, ‘iemand die met een pen onze natie wil vermoorden’ en ‘Joego-nostalgicus’ – wat betekende dat je niet voor Kroatische of Servische onafhankelijkheid was. Collega’s en vrienden in Zagreb keerden haar de rug toe.
Als het nationalisme eenmaal in beweging is gezet, merkte ze destijds, is het onstuitbaar. ‘Dat is het moment waarop je niks meer kunt beïnvloeden. Dat is mij overkomen in Joegoslavië. Je kan schrijven, je kan schreeuwen… Je kan mensen proberen over te halen, huilen, smeken… Als de machine van zelfdestructie op volle toeren draait kun je ’m niet meer stoppen.’
‘Het woord mijnenveld heb ik niet zomaar gebruikt’, zegt Ugrešić. ‘We leven in extreem gevaarlijke tijden. De meeste mensen hebben goede bedoelingen, maar weten niet wat ze moeten denken of hoe ze zichzelf moeten positioneren. Mensen trekken zich terug of zijn boos.’‘Wat bood het Westen na de val van de Muur? Niets. Behalve Danone-yoghurt en winkels’
Wat is daar gevaarlijk aan?
‘Laten we proberen ons het dagelijks leven in Europa van de afgelopen tien jaar voor de geest te halen. Dan zien we constante explosies van woede: collectieve woede, individuele woede, georganiseerde woede (zoals terroristische acties). We kunnen ons die “woede-explosies” niet eens herinneren, we hebben niet eens tijd om eraan te denken, om te verwoorden wat de boosheid veroorzaakt. We hebben ook de gevallen van plotselinge “versnelling” van woede, geval na geval, waarin mensen anderen aanvallen met messen en machetes. Mensen in Europa verloren hun gevoel van veiligheid, sociaal en fysiek. Europeanen delen een onduidelijk gevoel van verlies. Ze kunnen niet zeggen waar de vijand is. Nederlaag heeft geen kleur of geur, ze is onzichtbaar, net als straling.’
In uw essaybundel Europa in sepia heeft u het over de nostalgie die in Europa leeft, als sepia foto’s uit het verleden.
‘Europa gaat verdwijnen. Het is vergeeld, zoals oude foto’s. Misschien komt er een nieuw Europa uit voort, in blinkende kleuren, maar die glimp die ik zag was zo sterk dat ik niet anders kon dan het boek die titel geven.’
Kunt u die glimp beschrijven?
‘Ik zie een beeld van Europa in verwarring. Kijk naar de gele hesjes in Frankrijk. Ze zijn niet verenigd door dezelfde behoeften, ideologieën of doelen, maar eerder door dezelfde energie van woede. Mensen willen participeren in het proces van Europese Unie, maar in realiteit weten ze niet hoe het werkt, wie er aan de macht is, hoe de verkiezingen gaan. De gemiddelde burger weet niet hoe het politieke stelsel daadwerkelijk functioneert. Mensen weten nauwelijks hoe het in hun eigen land werkt. Ga naar Kroatië. Vraag hun of ze iets weten van het parlement en wie er zetelt. Ze zijn cynisch. Ze zeggen dat ze allemaal corrupt zijn, “zwijnen!”, maar ze haten communisten ook, ze haten Serviërs, ze haten de regering. Brexit is ook een gevolg van die verwarring.’
Even is Dubravka Ugrešić stil. Ze praat langzaam, met weloverwogen woorden, en tegelijkertijd associatief. ‘Door die verwarring kiezen mensen voor de macht, wat het dan ook is’, vervolgt ze. ‘Het kan fascisme zijn, het kan ook iets anders zijn. In Kroatië weten mensen dat als ze lid zijn van de nationalistische partij, dat ze er voordeel van hebben. Het levert eerder een baan op als je benadrukt dat je een pure Kroaat bent. Daarom is het nationalisme al bijna dertig jaar aan de macht.’
Wat heeft het nationalisme mensen in voormalig Joegoslavië gebracht?
‘Mensen hoopten op een betere samenleving, maar ze kregen een slechtere. Wanneer dat gebeurt verandert er iets in je psyche. Het is moeilijk toe te geven dat je een loser bent. Dat jouw toekomst en die van je kinderen en kleinkinderen is weggegooid, of dat je die zelf hebt weggegooid. Ze zijn wanhopig, armoede is overal, er is geen werk, maar ze blijven de nationalistische partij steunen. Slechts een minderheid heeft het beter, maar dat zijn mensen die in de oorlog hebben gestolen van anderen, tijdens de transitie van communisme naar kapitalisme. Er was iets van ons – van de staat – en het kwam in handen van één persoon.’‘Je kunt niet fascisten in het Europees Parlement hebben en tegelijkertijd preken tegen fascisme’
De politieke cultuur in Kroatië, Servië, Macedonië ging, aldus Ugrešić, terug naar de feodale tijd. ‘Franjo Tudjman, president van Kroatië in de jaren negentig, noemde zijn loyale mensen “ridders”. En ridders in Kroatië krijgen fabrieken, hotels, concessies op wegen. Zijn grootste Kroatische ridder was generaal Ante Gotovina, omdat hij de Serviërs uit Kroatië verjoeg tijdens de oorlog. Hij kreeg als beloning een stuk Adriatische zee, nu is hij een visser en verkoopt hij tonijn aan Japanners.’
In de jaren negentig ontstond volgens u een breuk met het Europa dat was opgebouwd na de Tweede Wereldoorlog. Wat kwam ervoor in de plaats?
‘Ik ben een post-Tweede-Wereldoorlog-kind. Ik ben opgevoed volgens een bepaald waardensysteem. Fascisten waren slecht, de partizanen waren goed. We waren tegen racisme, tegen nationalisme en waren allemaal broeders. Maar dit ideologische systeem van na de oorlog is in de jaren negentig ingestort, in 1989 gesymboliseerd door de val van de Muur. Wat zou die ideologische ruïne vervangen? Wat bood het Westen? Niets. Behalve Danone-yoghurt. En winkels. Kapitalisme. In Brussel, op het hoofdkwartier, zeiden ze: “We hebben de vrije markt”, maar het is leeg. Hebben jullie iets anders op het menu? Naast kapitalisme. Iets aardigs? Cultuur! We hebben cultuur. Fantastisch. Maar waar is de cultuur? Veertig procent van de vertaalde boeken in Duitsland komt uit Amerika.’
Ze benadrukt dat ze pro-Europa is, maar ook sceptisch. Europa, zo betoogt Ugrešić, bevindt zich in een ernstige crisis: ‘We hebben een duidelijk idee nodig wat voor politieke constellatie de Europese Unie gaat worden. Willen we staten die er economisch baat bij hebben om met elkaar verbonden te zijn, zeg dan: het nieuwe Europa is kapitalistisch georiënteerd, zakelijk, een bedrijf bestaande uit kleine bedrijven. Zweden is Ikea, Finland is Nokia, Kroatië is toerisme. Als je zegt: we verrezen als een feniks uit de as na de oorlog met een bepaald waardensysteem – nooit meer oorlog op Europese grond, nooit meer fascisme, omdat we zes miljoen joden uitmoordden, no way dat iemand op dit continent na deze ervaring nog zwaait met een swastika – zet het in de grondwet en handhaaf dat! Europa bracht zoveel grote ideeën voort, zoals democratie, revolutie, gelijkheid, broederschap. Waarom maakt de Europese Unie niet een manifest?’
De belofte werd, zo betoogt Ugrešić, verbroken met de oorlog in Joegoslavië (1991-1995). ‘En die belofte wordt elk jaar verbroken in het Oostenrijkse Bleiburg als Kroaten daar hun ustasa-beweging vieren (de fascistische Kroatische marionettenregering tijdens de Tweede Wereldoorlog – red). Deze jaarlijkse bijeenkomst wordt georganiseerd door de Kroatische katholieke kerk en gesubsidieerd door de Kroatische regering. Voor het eerst heeft Oostenrijk dit jaar verboden om nazi-tekens te gebruiken op dit “nazi-festival”. Kroatische ambtenaren reageerden daarop beledigd en zeiden dat ze het fascisme niet promoten maar de “slachtoffers” – nazi’s, Duitsers, ustasa’s, collaborateurs – uit de oorlog herdenken. De Europese Commissie heeft nog nooit gereageerd op wat hier gebeurt, hoewel Kroatië lid is van de Unie. Brussel grijpt niet in als een lidstaat zich niet houdt aan de eigen waarden. Het mengt zich niet in lokale machtsstructuren. Dat is waarom ik zo sceptisch ben.’
Ze begint over de Kroatische HDZ-europarlementariër Ruža Tomašić die onder meer zei dat Kroatië alleen een land is voor Kroaten, en dat anderen slechts te gast zijn. En de voorzitter van het Europees Parlement, de Italiaan Antonio Tajani, die laatst opperde dat Italië de Kroatische regio’s Istrië en Dalmatië terug zou moeten krijgen… ‘Je kunt niet fascisten in het Europees Parlement hebben zitten en tegelijkertijd preken tegen fascisme.’
Er wordt, zo betoogt Ugrešić, met woorden beleden dat mensenrechten, democratie en de rechtsstaat belangrijk zijn, dat de EU staat voor een bepaald waardensysteem, terwijl diezelfde waarden door sommige lidstaten met voeten worden getreden. Ze noemt ook de vluchtelingensituatie aan de rand van de Europese Unie. ‘Vorig jaar was ik in Kroatië aan de grens met Bosnië om een spa te bezoeken. Ik zag Kroatische politiemannen met machinepistolen. Zij vermaakten zich met het opjagen en mishandelen van vluchtelingen.’
‘Het totalitarisme is dood, leve de totalitaire vrijheid’, schrijft Ugrešić in Europa in sepia, waarmee ze bedoelt dat politici vrij spel hebben met mensen die zich niet voor politiek interesseren, die alleen met zichzelf bezig zijn en niet met de samenleving. ‘In deze wereld kan iedereen een ster zijn of zich zo voelen via Instagram, Facebook, YouTube. De mensen die hun blote kont op Instagram tonen. Het is een gekte, een wereldwijde gekte. Literaire hits zijn boeken als Fifty Shades of Gray, waarin met een beperkt vocabulaire giftige relaties en verkeerde waarden worden verheerlijkt. Iedereen kan een microfoon pakken en een hit van Abba meezingen.’ Ugrešić noemde het de karaokecultuur. ‘Karaokemensen zijn geen revolutionairen. Ze scheppen niets nieuws en zullen de wereld niet veranderen. Het zijn gewone mensen, consumenten en conformisten.’
Is dat ook die leegte waar u op doelt?‘Ik ben dorstig naar nieuwe ideeën. Geef me iets positiefs. Een kibboets, als je wilt’
‘Je hebt het in miljoenen vormen. Je hebt kinderen van vijftien jaar die meer verdienen dan wie dan ook, YouTubers, vloggers… Ze leren anderen hoe ze hun make-up moeten doen. De meeste mensen zeggen: “Technologie is super! Hiermee kunnen we alles doen. Ik ben een god! Google is een god!” Ze brengen uren door op sociale media. Parallel daarmee loopt de opkomst van het nationalisme en antisemitisme in Europa de laatste dertig jaar. In Kroatië duiken overal swastika’s op.’
Ze wijst in haar essays op de gevaarlijke combinatie van nationalisme en totalitaire vrijheid. ‘In Kroatië wordt nu de geschiedenis vervalst; alles wat in Kroatië Servisch was, wordt uitgewist, evenals de Kroatische oorlogsmisdaden in de Joegoslavië-oorlog.’ Dat proces begon in de jaren negentig. Honderdduizenden boeken – sommige bronnen noemen miljoenen exemplaren – die herinnerden aan zeventig jaar gezamenlijke geschiedenis belandden in afvalcontainers of in het vuur. In het publieke debat was er steeds minder plek voor gematigde meningen die tegen de vaderlandslievende en militante stroom in zwommen.
Ugrešić legt een direct verband tussen de leegte van de moderne cultuur en het verval van Europa. De inspiratieloosheid is overgeslagen op politici. In een karaokecultuur is weinig plek voor een publieke, constructieve dialoog. ‘Een gebrek aan politiek denken typeert Europa. Tegelijkertijd is de lichamelijke cultuur in. Fitness, wat te eten, hoe te rennen… We kunnen hiermee ook een politiek statement geven: “Mijn lichaam is mijn politiek! Dit is het enige territorium dat ik beheers. Ik kan het relatief makkelijk designen en verzorgen. Ik kan geen controle overnemen van een huis, organisatie, zone of staat, maar mijn body, joggen, dat is mijn ding!” En dat is ook legitiem. Geloofwaardig ook. Dat is wat we voor samenleving aan het maken zijn. Wij, burgers, maken onze eigen politieke cultuur. We herlezen concepten uit het verleden.’
Ook de intellectuelen laten het afweten, vindt Ugrešić. Een oproep van dertig Europese denkers in Europese kwaliteitskranten om niet op de populisten te stemmen die Europa willen opbreken noemt ze ‘te lui’. ‘Alsof alles opgelost kan worden met een handtekening. Er moeten nieuwe ideeën komen, nieuwe inhoud.’
Is dit waarom nationalisme succesvol is?Een gebrek aan een positief verhaal?
‘Een paar jaar geleden zag ik op het vliegveld, om negen uur ’s ochtends, een stel ladderzatte jongemannen. Het waren Engelsen. Ze dronken bier. Een van hen riep: “We are Britts, man! We have a history!” Niemand anders heeft dat natuurlijk, alleen zij. Dus laten we lekker samenkomen onder ons wapenschild, ons omwikkelen met onze vlag en onze fake-geschiedenis die we niet eens kennen. Het maakt niet uit.’
Toch zijn er ook grote groepen jongeren met progressieve denkbeelden. In Nederland staken schoolkinderen voor het klimaat, in Engeland willen jonge mensen onderdeel van Europa blijven, in Amerika komt een massale beweging van jonge sociaaldemocraten op gang…
‘Dat is fantastisch. Laten we niet generaliseren, maar ik zou zeggen dat het huidige politieke denken fragmentatie met zich meebrengt. “Wij, homoseksuele mannen, hebben er geen problemen mee als anderen in de samenleving worden onderdrukt. Laat ons vooral onze identiteit hebben en laat ons verder met rust.” Of in Kroatië, waar je jonge fascisten hebt. Ze haten Serviërs maar zijn ook de grootste verdedigers van dierenrechten en het milieu. Dus vertel me: zijn wij de good guys, of niet? Dat is moeilijk te zeggen door die fragmentatie. Dat maakt identiteit een lastig en manipulatief begrip. Een echte tegenbeweging bestaat niet. Ik ben dorstig naar nieuwe ideeën. Geef me iets positiefs. Geef me wat hoop. Een kibboets, als je wilt. Geef me een gevoel van gemeenschapsleven.’
U begon dit gesprek door te zeggen dat we in een mijnenveld leven…
‘Dat komt door een gebrek aan duidelijkheid uit het hoofdkwartier van de EU. Gebrek aan dialoog: wat voor Europa willen we? Uiteindelijk is Europa ook een geopolitieke zone met het hoogste niveau van geluk in de wereld. Dat moeten we koesteren. We moeten koppig blijven dromen over betere samenlevingen en verandering eisen. Duizenden mensen in Belgrado protesteren op dit moment tegen de nationalistische en corrupte Servische regering; duizenden in Zagreb tegen huiselijk geweld; in Boedapest tegen Victor Orbáns bewind. We moeten werken aan “social imagination”, zoals Slavoj Žižek het zegt. We kunnen ons niet zomaar voortplanten en doodgaan, net als zalm. We willen onze kinderen een beter huis nalaten. Daarom hebben we respect nodig voor elkaar, moeten we elkaar leren kennen, praten met elkaar. We hebben een verhaal nodig. Ook over Europa. Zodat je kunt zeggen: “Dit is mijn huis. Ik wilde er altijd wonen.”’
Dit is het derde deel in de interviewserie Ach Europa! Lees hier de andere stukken