Zoran Bogdanović

Journalist

De democratische school: Wat wíllen onze kinderen leren?

Leerlingen op scholen als DOE040 en de Sudburyschool Harderwijk leren vanuit innerlijke nieuwsgierigheid. Een betere training om te functioneren in een democratische samenleving is er niet, volgens de oprichters. Maar lokt dit niet niksen uit?

Zoran Bogdanović

8 mei 2019 – verschenen in nr. 19-20

Ik heb een nieuwe outfit!’ roept de twaalfjarige Siem terwijl hij in een jurk het podium op springt. ‘Misschien heb ik nog ergens hakjes voor je’, zegt begeleider Debbie van Dongen. De theaterkring van de democratische school DOE040 in Veldhoven is bijeengekomen om de schoolmusical voor te bereiden. Dit gebeurt in het DOE Le Mar Theater, een ruimte met piano en discobal. In de organisatie zitten naast de tienjarige Julia ook Katrijn (14) en Vlinder (12). Zij schreven het scenario. Een exemplaar ligt op tafel: hier en daar is een zin doorgestreept of veranderd door Van Dongen, maar het verhaal staat.

Onderwerp van de vergadering zijn de rekwisieten: waar halen we die vandaan? ‘Ik denk dat de LARP-groep een wandelstok heeft’, zegt Julia. Ook heeft het gezelschap een bank nodig. Die wordt direct in de naastgelegen lokalen gezocht. De sfeer is informeel en de kinderen komen met ideeën. Van Dongen denkt vooral mee, soms probeert ze de voorstellen te temperen. De kinderen willen één euro entree vragen aan de ouders in het publiek. ‘Ik weet niet of dat zo’n goed idee is’, zegt Van Dongen. ‘Jawel Debbie, de wereld draait om geld!’ reageert Vlinder plagend.

DOE040 bestaat sinds 2014 en is een van de twintig democratische scholen in Nederland. De negentig leerlingen, tussen vier en negentien jaar, hebben geen vast curriculum om zich aan te houden. Ze krijgen alleen formele les als ze ernaar vragen en toetsing móet alleen als een leerling wil doorstromen naar het hoger onderwijs. Kinderen leren vanuit hun eigen nieuwsgierigheid, is het motto van de school. DOE040 kent vijf vaste stafleden en een 25-koppige groep vakdocenten en begeleiders; de omgang tussen begeleider en leerling is zo gelijkwaardig mogelijk. Ze zijn er om leerlingen te ondersteunen, niet te sturen. De school heeft niet voor niets de noemer democratisch. Naast het officiële bestuur, bestaande uit volwassenen, is er elke maandagmiddag een schoolkring waarin beslissingen worden genomen over het reilen en zeilen in de school. Iedere leerling kan een motie indienen. Deze wordt tijdens de kring door de aanwezige leerlingen en begeleiders besproken, eventueel aangepast en uiteindelijk aangenomen of verworpen.

Onlangs diende een leerling de motie in om een speciale ruimte voor tieners in te richten, waar geen jongere kinderen mogen komen. Nu hebben zij een eigen lokaal om te chillen en naar muziek te luisteren. Moties worden in de schoolkring pas goedgekeurd als er geen overwegend beargumenteerd bezwaar is: niet iedereen hoeft vóór te zijn, als er maar niemand tégen is. ‘Iedereen komt aan de beurt om iets te zeggen’, zegt begeleider Eric Mijnster. ‘Zo krijgen ook de introverte types een stem. In de kring leer je om te luisteren naar elkaar, met juiste argumenten te komen en in het belang van de community te denken. Dankzij de kring is de school constant in beweging.’

Het is iets over negen. Terwijl een paar jonge kinderen door de gangen dartelen en de tieners in de keuken koffie en thee drinken, zitten Mijnster (30) en collega Elizabet Meerbeek (36) voor me in een lokaal. Mijnster ondersteunt kinderen met creatieve processen, zoals schrijven en presenteren. Ook is hij mentor van negen kinderen (die zelf hun mentor mogen kiezen), waarmee hij twee keer per jaar een voortgangsgesprek heeft. Meerbeek deelt haar wiskundekennis met leerlingen, zowel in de les als in ‘spontane gesprekken’ op school. ‘Bijvoorbeeld een leerling die veel met programmeren bezig is. Dan heb je alsnog kennisoverdracht, maar op een leukere en gelijkwaardige manier.’ Het tweetal is actief in meerdere subkringen, die naast de algemene schoolkring bestaan. Meerbeek: ‘Denk aan de theaterkring, atelierkring, verhalenkring of LARP-kring, Live Action Roleplaying, die rollenspellen uitvoert.’

Maar hoe leren kinderen op deze school, als er geen vaste lessen of toetsen zijn? Nieuwsgierigheid speelt hierbij een sleutelrol, daar zijn de twee het over eens. ‘Het is niet aan de school om kinderen iets op te leggen, maar om ze de kansen te geven om zelf aan de slag te gaan’, zegt Mijnster. Op het schoolterrein is een sciencelokaal, werkplaats, atelier, studieruimte, muzieklokaal, keuken, kinderboerderij en zijn er ontdek- en speellokalen voor de jongere kinderen. Zij hebben wél enigszins te maken met een ‘opgelegde’ structuur, met vaste tijden voor fruit eten en voorlezen.

In elke ruimte zijn begeleiders aanwezig. Ook kunnen leerlingen gebruikmaken van (school)boeken en computers om te leren. Daarnaast is er de vrijheid om vakmensen uit te nodigen, een filmpje te maken, een lezing te houden, of andere projecten op te zetten, zoals een TedX-dag. Mocht een leerling behoefte hebben aan een ‘gewone’ les, dan kan die zijn naam in het rooster van de betreffende begeleider zetten.

Een heleboel mogelijkheden en een heleboel vrijheid. Lokt dit niet niksen uit? ‘Op het reguliere onderwijs leerde ik dat je daar aan bepaalde dingen moet voldoen omdat iemand anders die oplegt’, zegt Mijnster. ‘Natuurlijk leidt dat tot passiviteit; er wordt voor je gezorgd. Maar bij ons heb je alle verantwoordelijkheid voor jóuw dag. Dat is een totale omslag van absorberen naar zelf actief zijn.’

‘Ooit zat ik op een stoel in de klas. En als ik mezelf was, dan was ik tot last. Stilte! Luisteren. Vinger om te vragen…’ Dit is een greep uit het raplied dat Mijnster met Vlinder maakte en dat nu op YouTube te vinden is. Leuk, maar wat leert een leerling hiervan? ‘Een boodschap overbrengen, schrijven en samenwerken’, zegt Mijnster. ‘Het idee ontstond toen Vlinder uit het niets begon te rappen. Toen vroeg ze: “Eric, wil jij een nummer met me opnemen?”’

Ondernemen uit spontaniteit is essentieel in de ontwikkeling van kinderen, vertelt Meerbeek. ‘Op een reguliere school is daar nauwelijks ruimte voor. Daarom hebben instromers vanuit het reguliere onderwijs hier soms last van. Je merkt dat de eerste groep, die het hele concept vanaf 2014 heeft meegemaakt, veel bewustere keuzes maakt. Kinderen die later instromen gaan soms met de vrijheid om alsof ze op een reguliere school zitten. Ze zoeken de grenzen op, of weten niet zo goed wat ze moeten doen.’

Dat laatste gold ook voor Vlinder, die op haar zevende instroomde vanuit het basisonderwijs. ‘Ze stond op de gang te wachten tot iemand haar kwam vertellen wat ze moest doen’, vertelt Mijnster. ‘Er kwam maar niemand, dus ging ze maar iets maken in het atelier. Daarna stond ze weer op de gang. “Komt er nu wél iemand?” Nee. “Dan ga ik wel weer iets leuks doen.” Zo kwam ze langzaam los van het idee dat iemand haar kwam vertellen wat te doen. Ze kwam steeds dichter bij de realisatie: “Ik moet het vanuit mezelf gaan doen.”’ Of zoals Vlinder rapt: ‘Al die lokalen, je leert van alles wat je doet. En tien keer zo snel, omdat het van niemand moet.’

Neurologisch onderzoek toont aan dat onze hersenen het beste informatie opslaan en behouden als dit gepaard gaat met sterke positieve emoties. ‘Die vorm van leren gebeurt niet in stille klaslokalen en gestuurde lessen, maar juist in een uitbundige sfeer’, stelt neuropsycholoog Judy Willis in haar artikel The Neuroscience of Joyful Education. Maar het werkt ook andersom: stress en andere negatieve emoties hebben een negatief effect op leerprocessen. ‘Kleuters vertellen nog met plezier wat ze op school leren’, schrijft Willis. ‘Hoe ouder een kind wordt, des te minder enthousiast ze thuiskomen.’ En schoolstress schiet de afgelopen decennia omhoog, blijkt uit onderzoek van het Trimbos Instituut. In 2002 gaf 13 procent van de ondervraagde jongens en 19 procent van de meisjes aan stress door schoolwerk te ervaren. In 2017 was dit respectievelijk 42 en 29 procent.

DOE040.Tony, Armando, Eric en Vlinder tijdens een lezing over democratisch onderwijs;© DOE040

‘De vrije wil van een kind moet gebroken worden’, zei in de zeventiende eeuw de protestantse theoloog August Hermann Francke, de grondlegger van een schoolsysteem dat qua structuur erg op het hedendaagse onderwijs lijkt: ‘Kinderen weten niet hoe ze hun levens moeten reguleren en zijn geneigd naar lui en zondig gedrag als ze alleen worden gelaten.’ Peter Gray, hoogleraar evolutionaire psychologie aan Boston College, graaft in zijn boek Free to Learn naar de oorsprong van ons westerse schoolsysteem en vindt die in het Europees-christelijke onderwijs, waarbij God dienen centraal stond. Dit ging, naast stokslagen, gepaard met tijdgebonden lessen en een standaard curriculum.

In de negentiende eeuw namen staten het onderwijs over; het doel werd om kinderen om te smeden tot gehoorzame en vaderlandslievende burgers. Leerlingen werden ingedeeld op leeftijd en gerangschikt op prestaties. Inmiddels staat God niet meer centraal op school en begint de ochtendkring zonder het volkslied. Maar klassen, toetsen, een vast curriculum en top-down kennisoverdracht kenmerken nog steeds het hedendaagse onderwijs. ‘In tegenstelling tot de prehistorie, waarin kinderen spelenderwijs leerden’, schrijft Gray. ‘Evolutionair zijn wij niet veel veranderd. Waarom gaan we dan tegen de natuur in?’

‘Regulier onderwijs dooft de vonk van nieuwsgierigheid’, zegt hij. ‘Urenlang in de schoolbanken zitten is niet alleen slecht voor de geest, maar ook voor het lichaam. Kinderen zijn gemaakt om spelenderwijs te leren.’ Gray heeft ook een PhD in biologische wetenschappen en publiceerde onder meer over hormoonproductie, ontwikkelingspsychologie en onderwijs. In zijn boek betoogt hij om kinderen door spel en innerlijke nieuwsgierigheid te laten leren. Kinderen, stelt hij, worden op deze manier gelukkiger, zelfstandiger en zullen hun hele leven lang beter leren. Zijn interesse voor democratisch onderwijs ontstond toen hij een nieuwe school zocht voor zijn zoon, die zich opgesloten voelde op de basisschool en uiteindelijk bij een democratische school belandde.‘In “begeleider” zit het woord leiden. Wij gebruiken liever het woord staf. We zien kinderen als gelijkwaardig’

De 73-jarige Gray oogt op Skype fit en kwiek. Zijn zonverlichte kantoor in Boston staat vol met boeken. Met passie vertelt hij waarom spelenderwijs leren zo goed is voor de ontwikkeling van kinderen. ‘Ten eerste is de vrijheid om met anderen te spelen heel belangrijk, zonder toezicht van ouders. Ze verzinnen eigen regels voor spelletjes; dit stimuleert hun creativiteit. Tegelijkertijd leren ze onderhandelen en compromissen sluiten. Als je een spel speelt met z’n tweeën moet je rekening houden met de wensen van een ander, anders wil diegene niet met je spelen. Dit alles is zó belangrijk, maar je leert het niet in een klaslokaal.’

Met ‘spel’ doelt Gray op de breedste definitie van het woord. Daar valt ook verbaal spelen onder. ‘Iedereen leert zijn moedertaal helemaal zelf, door te luisteren naar de taal om zich heen. Hoe ouder een kind wordt, des te meer het gaat rijmen en alliteraties en raadsels gebruikt; de complexere manieren van communicatie.’ Volwassenen zijn zich er vaak niet van bewust dat dit ook deel is van een leerproces, zegt Gray. ‘We nemen aan dat kinderen dom zijn, we kijken op ze neer. Vooral in het onderwijs. Maar we hebben niet door dat we hun ontwikkeling belemmeren door ze de mogelijkheid om te spelen te ontnemen.’ Daarmee verliest een kind ook het gevoel van zelfstandigheid: ‘We blijven kinderen het signaal geven: “Wat jij wíl doen is onbelangrijk. Wij vertellen je wat je moet doen. Jouw vragen en wensen doen er niet toe, het curriculum is belangrijker.”’

‘Uit vrijwel alle scholen verdwijnen de handvaardigheidslokalen’, schreef de NRC vorig jaar. Een trend die al decennialang aan de gang is in de westerse wereld, zegt Gray. ‘Er is steeds minder tijd voor creatieve activiteiten zoals dans, het schrijven van verhalen en gedichten, het maken van kunst. Alles is gericht om scores op toetsen te verhogen. En dat is alleen iets waard omdat wij er waarde aan hechten. Maar je moet je afvragen: wat heeft een kind aan al die toetsen, als het de opgedane kennis net zo snel weer vergeet? Wat weet jij nog van de driehoeksmeting die je vroeger bij wiskunde leerde en, belangrijker nog, hoe vaak heb je die toegepast in je leven?’

DOE040. Tony in het fietsatelier;© DOE040

‘Noah beet Stefan!’ De toneelvergadering is onderbroken door geschreeuw op de gang. Leerlingen begeleiden het tweetal naar Mijnster en het conflict is snel opgelost. Als een conflict meer aandacht vereist is er de Bemiddelingskring (BMK), waarvan de leden gekozen worden in de schoolkring. ‘Laatst had een leerling de frisbee van een ander kapotgemaakt’, vertelt Mijnster. We zitten op een bank in de toneelruimte. ‘Het mooie is dat we niet boos worden, maar bespreken wat er gebeurde en de leerlingen laten reflecteren op hun gedrag. Als het slachtoffer zijn verhaal doet, ziet de dader de gevolgen van zijn actie. De jongen in kwestie begreep dat hij verkeerd zat en had spijt. Samen wordt dan gedacht aan een oplossing: een nieuwe frisbee in dit geval.’

‘In de brugklas verveelde ik me rot’, zegt de dertienjarige Tony in het studielokaal, die met een vwo-4 wiskundeboek aan de gang is. ‘Nu kan ik lekker op mijn eigen tempo leren. Vooral uit boeken, soms pak ik een les.’ Vorig jaar kwam hij naar DOE040 omdat het tempo in de brugklas te laag was. ‘Als ik zo doorga kan ik volgend schooljaar al het vwo-staatsexamen doen.’ Hoe het is, om over te stappen naar een democratische school? ‘Dat was wel even wennen. Bij toeval kwam ik bij de fietsengarage terecht. Daar repareerde ik fietsen tot al het werk klaar was. Toen kwam ik bij muziek uit, dat is nu mijn ding. En wormgaten in de ruimte. Je blijft iets doen tot je je verveelt. Dan vind je weer iets anders.’

Geen van de leerlingen kijkt gek op van mijn aanwezigheid, al wisten de meesten niet van mijn komst. ‘Wil je een kleurplaat kopen?’ vraagt een drietal jonge kinderen in koor. ‘Tien cent is genoeg hoor!’ Op de gang hebben ze hun winkeltje uitgestald met zelfgemaakte kleurplaten die ze met een printer kopiëren. In de speelruimte ernaast staat begeleider en medeoprichter Suzanne Thissen een bal over te gooien met drie meisjes die een rekenspel wilden doen. Voordat ze gooit, komt ze met een som. ‘Twintig min dertien?’ Ze krijgt tegelijk met de bal een aarzelend ‘zeven?’ terug. Optellen gaat al veel soepeler.

‘Kinderen leren beter als ze ook bewegen’, vertelt Thissen even later. Voor DOE040 was ze twintig jaar actief in het reguliere (kleuter)onderwijs. ‘We leggen kinderen veel te vroeg Nederlands en rekenen op. Terwijl de hersenen vaak niet rijp genoeg zijn. Je schiet er niets mee op en soms breng je het kind juist schade toe.’ Dit kunnen we voorkomen door beter naar het ontwikkelingsritme van het kind te luisteren. ‘Als je een kind in een omgeving stopt waar het controle heeft over zijn eigen leerproces, zal het vanzelf interesse krijgen in taal en rekenen. Ieder kind heeft z’n eigen tempo en leert op z’n eigen manier. Het is een kwestie van vertrouwen en tijd. Door de constante drang om kinderen te toetsen is daar geen ruimte voor in het reguliere onderwijs.’

‘Mink heeft zich niet vóór half elf ziek gemeld. Voor de zevende keer’, zegt Dennis (18), voorzitter van de schoolmeeting van de Sudburyschool in Harderwijk. Vijf tieners en drie staffers zijn aanwezig bij de wekelijkse vergadering. Na wat gepraat tussen de aanwezigen gaat een meerderheid van de handen omhoog. Dennis slaat met zijn voorzittershamer. Mink krijgt een dagsanctie opgelegd: hij moet één dag later op school blijven. Ook volgt een gesprek met zijn ouders. ‘Mink is dan wel verantwoordelijk, maar het is aan zijn ouders om hem ziek te melden’, zegt staflid Christel Hartkamp.

Op de Sudburyschool zijn volwassenen geen begeleiders. ‘Daar zit het woord leiden in’, zegt Peter Hartkamp met een lach. In 2014 richtte hij de school op met zijn vrouw Christel. ‘Wij gebruiken liever het woord staf. We zien kinderen als gelijkwaardig.’ De Sudburyschool is beduidend kleiner dan DOE040. Op twintig studenten zijn er elke dag twee, soms drie stafleden. Wat in Veldhoven kringen heten, zijn in Harderwijk gezelschappen. Het idee achter de school is overgewaaid uit de VS. In tegenstelling tot DOE040 zijn hier geen mentoren of voortgangsgesprekken.

‘Kinderen worden nóg meer losgelaten dan bij andere democratische scholen’, zegt Christel Hartkamp. ‘Daar hebben ze nog aparte omgevingen voor jonge kinderen, omdat ze meer beschermd moeten worden. Of ze bieden kinderen toch meer dingen aan. Maar zolang mensen geëntertaind worden is dat een ondermijning van de intrinsieke motivatie, vinden wij. Dit is echt geen makkelijke school. Je wordt teruggeworpen op jezelf. Wie ben ik? Wat wil ik? Maar het gaat niet alleen om jou. Je leert hier rekening houden met je omgeving en anderen. De vrijheid om jezelf te ontwikkelen gaat hand in hand met verantwoordelijkheden.’

Het is een zonnige ochtend als ik op het schoolplein met Christel en Peter Hartkamp aan een tafel zit. Een voor een komen de tieners binnengedruppeld, de jongere kinderen zijn al binnen aan het spelen met elkaar, of doen een leerspel op de tablet. Voor de trampoline buiten is er een inschrijflijst. Ook zijn er schoonmaaktaken, zelfs voor de kleinste kinderen. Hierdoor leren ze plannen, is het idee.

‘Grappig’, zegt Christel. ‘Volgens de literatuur kan een kind van zeven niet plannen. Hier gebeurt dat wél. Op een traditionele school hoef je als zes-, zevenjarige niet te plannen, alles wordt voor je geregeld. Dus je leert het niet. Als je kinderen in een andere context plaatst, waarbij ze hun eigen dag indelen, kunnen ze het wel.’ Daarmee raken we volgens haar bij een pijnlijke zwakte van de onderwijswetenschappen. ‘In tegenstelling tot andere wetenschapstakken wordt nauwelijks gekeken naar de omstandigheden waarin een kind zit. Dat komt doordat we scholen vooral vanuit historisch in plaats van wetenschappelijk perspectief vormgeven. Dus gaat men ervan uit dat kinderen áltijd zo reageren, in alle omstandigheden. Wij zien hier wat anders.’

Wetenschappelijk onderzoek naar democratisch onderwijs is er nauwelijks. Daarom gaat Hartkamp, al tientallen jaren geologe, PhD-onderzoek doen naar de factoren die nodig zijn om een omgeving te creëren waarin kinderen zelfgestuurd kunnen leren. ‘Democratisch onderwijs wordt snel afgedaan als “alternatief”. Maar als je naar de basis kijkt, gaat het terug naar motivationele psychologie en evolutionaire ontwikkelingspsychologie. Hoe leert de mens? Daar is niks alternatiefs aan.’

‘Alle lesstof die je op een reguliere school krijgt, kan je hier ook leren’, zegt Peter Hartkamp. ‘Alleen word je niet gedwongen om dingen te doen. Je vindt op jouw tempo je eigen weg, gestuurd door je nieuwsgierigheid en intrinsieke motivatie.’ Hij vertelt over een meisje dat op haar negende besloot te willen leren lezen. ‘Zij kwam naast me zitten: “Wil je me voorlezen?” Dat vroeg ze in de loop van een paar weken bij meer mensen. Uiteindelijk kwam ze naast me zitten: “Mag ik je voorlezen?”’ De leerprocessen bij kinderen op een democratische school, zo blijkt ook uit dit voorbeeld, zijn niet altijd duidelijk zichtbaar en verschillen per kind. ‘Ieder kind leert op z’n eigen manier en moment. Doordat de omgeving het toestaat zien we dat ook hier gebeuren.’

Live Action Roleplaying© DOE040

‘Een leerling zat een maand lang de hele dag achter de computer. Toen stelde hij zichzelf de vraag: “Wil ik dat m’n hele leven?” Het antwoord was nee’

Het is Pasen. Binnen wordt de grote tafel gedekt door twee tieners van het feestgezelschap. Ze hebben broodjes gebakken en heel wat lekkers aan spiesjes gestoken. Yemaya (7) en Elias (8) huppelen lachend rond. Aan de kleinere keukentafel zit Kate (18), die op Google zoekt naar tips over Dungeons & Dragons (D&D), het rollenspel dat door een groep van vijf à zes studenten wordt gespeeld. Ze verzinnen scenario’s en spelen ze uit. Soms past een missie niet in één dag. ‘Dan gaan we de volgende keer door waar we daarvoor gestopt waren. Nu moeten we ons territorium beschermen tegen reuzen.’ Bij DOE040 houdt het LARP-gezelschap zich ook bezig met zelfbedachte fantasiescenario’s. Bijbehorende rekwisieten, zoals schilden en wapens, maken ze vaak zelf in de werkplaats op school.

Hoogleraar psychologie Peter Gray en Peter Hartkamp zijn het erover eens: de leermogelijkheden bij rollenspellen zijn eindeloos. Je hebt immers te maken met een geheel nieuwe wereld die je naar alle wens kunt kneden, door kennis te gebruiken die je in de ‘echte’ wereld opneemt. Daarbij leer je samenwerken en luisteren naar elkaar, maar ook strategisch denken en leiderschap tonen. Grays zoon speelde D&D op zijn elfde en schreef vaak scenario’s, vertelt zijn vader: ‘Vele speelden zich af in de Middeleeuwen. Gaandeweg las en leerde hij veel over geschiedenis.’

Bij D&D maken deelnemers gebruik van speciale dobbelstenen die zelfs tot de honderd kunnen gaan. De uitkomst van een worp kan soms leven of dood betekenen. ‘Mijn zoon raakte dus geïnteresseerd in statistiek: hoe groot is de kans dat de uitkomst (on)gunstig is? Uiteindelijk publiceerde hij een artikel over kansberekening in het magazine van D&D. Het punt is: als een kind wíl leren, duikt het zonder problemen in boeken of het internet om informatie op te zoeken.’

Hartkamp was verrast over het niveau van het Engels dat de kinderen op vroege leeftijd hanteren. ‘Een student, destijds nog dertien jaar, wilde Dungeon Master worden onder zijn vrienden. Ik stond paf toen ik zag wat voor boeken hij meenam in het weekend. Het was niet alleen heel veel, maar ook Engelstalig en op universitair niveau.’

In de keuken van doe 040 praat het viertal tieners, dat samen met kok Lucia Treptow vegetarische ‘pasta carbonara’ maakt, het liefst de hele dag Engels. ‘It sounds way cooler than Dutch!’ Mogelijkheden om meer talen te leren zijn er overigens ook: Treptow is naast het koken ook kundig in Japans, Spaans en Duits.

Tussen de machines en schroeven in de werkplaats vind ik de negentienjarige Luc, de oudste leerling van de school. Hij zit aan een werktafel met een wiskunde B boek opdrachten te maken: ‘Ik moet de diameter van een zeshoek berekenen. Dat heb ik nodig om een nieuw differentieel te maken, zodat de scootmobiel waaraan ik knutsel makkelijker door bochten kan.’ Op zijn telefoon toont Luc me foto’s van zijn creaties, waaronder een fraaie kast die hij voor zijn broer maakte. Hierbij komt veel kijken: berekeningen doen, snijden, slijpen, lassen, oliën… Het leerproces is bij Luc een combinatie van YouTube-video’s, boeken, advies van begeleiders en eigen ervaring. Begeleider Johan Wester is vol lof. ‘Ongelooflijk wat die jongen doet. Die kast zou je zó in een meubelwinkel kunnen zetten.’

Yemaya (7) speelt Rummikub met moeder en staflid Eri Lieke van Alphen de Veer© Sudburyschool Hardewijk

Opeens vallen mijn losse herinneringen als puzzelstukjes in elkaar. Het huilen en mezelf ziek voordoen omdat ik naar de basisschool moet. Mijn vrienden en ik die op de havo vijf jaar Frans ‘leren’ en een jaar later bijna alles weer vergeten zijn. Het middelbare school-curriculum met nauwelijks diepgang. Mijn oud-leraar Nederlands en afdelingsleider die vorig jaar op de schoolreünie met een biertje in zijn hand zegt dat het ‘allemaal een poppenkast’ is. Zijn pogingen om de grotendeels ongeïnteresseerde leerlingen te motiveren om iets méér te doen, had hij opgegeven. Nu snap ik ook wat Pink Floyds Roger Waters wilde zeggen met ‘We don’t need no education, we don’t need no thought control’.

Maar is een democratische school dan de oplossing? Het is lastig om toe te passen op grote schaal, aangezien voorstanders de ‘gezonde limiet’ van een school op 150 leerlingen schatten. Democratisch onderwijs is particulier en wordt niet door de overheid bekostigd. Bij DOE040 zijn ouders 300 euro per maand kwijt voor een kind; bij de Sudburyschool 360 euro. ‘Maar bij ons zijn er juist single-moeders die enorme opofferingen maken zodat hun kind bij ons op school kan. We zijn aan het lobbyen om ook democratisch onderwijs door de overheid gefinancierd te krijgen’, zegt Peter Hartkamp.

De verslavende werking van technologie is inmiddels bekend. Zitten veel kinderen niet de hele dag achter de computer of telefoon? Sommige instromers bij DOE040 wel. Daarom moet iedere leerling een schermplan maken. Bij de Sudburyschool is er geen limiet. ‘Een leerling die bij ons kwam zat een maand lang de hele dag achter de computer’, vertelt Hartkamp. ‘Toen stelde hij zichzelf de vraag: “Wil ik m’n hele leven achter de computer zitten?” Het antwoord was nee.’

‘Deze school is geschikt voor ieder kind, maar niet voor iedere ouder.’ Dit hoorde ik veelvuldig tijdens het bezoek aan DOE040. Toch zijn er gevallen waarbij een instromer niet kan wennen aan democratisch onderwijs. ‘Dit komt niet vaak voor’, zegt Peter Hartkamp. ‘Maar in dat soort gevallen is het beter om afscheid te nemen. Zowel voor het kind als voor de school.’ Daarbij vallen de leerlingen onder een nichegroep; hun ouders staan open voor dit onderwijs. Uit onderzoeken blijkt dat steeds meer Nederlandse ouders hun kinderen pushen om beter te presteren; een tegengestelde trend van wat nodig is voor succesvol democratisch onderwijs.

En willen we niet dat onze kinderen opgroeien als maatschappijbewuste burgers, die niet alleen stemmen, maar ook deelnemen aan democratische processen? Hebben ze dan niet een bepaalde ‘basis’ nodig, zoals lessen maatschappijleer? ‘Functioneren in een democratie is juist wat je op een democratische school leert’, zegt Peter Gray. ‘Héél de school is een democratie. Leerlingen leren niet over democratie als een stoffig begrip dat ze moeten memoriseren; ze runnen de school! Eén persoon, één stem. Ongeacht leeftijd.’

In een boekenkast op de Sudburyschool in Harderwijk staat een dik boek met regels en procedures voor de schoolmeetings. ‘Je leert de formele procedures, je leert functioneren in een rechtssysteem’, zegt Gray. Als een student zich tijdens de vergadering niet aan de procedures houdt, wordt die gecorrigeerd door de staf. ‘Je lobbyt om in schoolmeetings de uitrusting te krijgen die je wil. Je leert jezelf verdedigen met argumenten. Als jurylid leer je oordelen vellen. Kan jij je een betere training voor participeren in een democratische samenleving voorstellen?’

Toch stelt hij ook een kritische kanttekening bij scholen van het formaat van de Sudburyschool Harderwijk. ‘Ze zijn beter dan normale scholen, maar ik denk dat er een tekort is aan mensen om mee te spelen. Vooral voor pubers is het belangrijk om genoeg leeftijdsgenoten te hebben; ze willen deel zijn van een schoolcultuur. Een intieme relatie op zo’n kleine school voelt al gauw een beetje gek.’

Voldoen DOE040 en de Sudburyschool Harderwijk wel aan de kwaliteitseisen van de overheid? De onderwijsinspectie oordeelt van wel. De scholen hebben een specifieke B3-classificatie voor particuliere scholen en worden in plaats van op meer dan zestig punten slechts op negen punten beoordeeld.

Dan is er de overgang naar het hoger onderwijs, of de beroepswereld. In Amerika bestaat democratisch onderwijs al decennialang en zijn er grotere Sudburyscholen. De lijst van alumni toont veel variatie: CEO’s, kapitein van een cruiseschip, (hoog)leraren, kledingontwerper, ingenieurs… In enquêtes prijzen ze allemaal het democratisch onderwijs. Negatieve ervaringen kom je nauwelijks tegen.

Ook niet bij de twintigjarige Robin Relleke. Tussen haar zestiende en achttiende zat ze op DOE040. ‘Het klikte niet tussen mij en klassikaal leren.’ Relleke was op de reguliere middelbare school niet goed in wiskunde, maar kreeg bij DOE040 de persoonlijke begeleiding die ze nodig had. ‘Ook wilde ik meer met mijn liefde voor muziek doen, in de bovenbouw kregen we het niet meer. Bij DOE had ik drie keer per week muziekles, een-op-een en in groepsverband.’ Relleke is nu derdejaars student maatschappelijke zorg en wil persoonlijk begeleider worden. ‘Ik deed vrijwilligerswerk. DOE gaf me de ruimte om hier meer mee te doen, vakmensen te interviewen en langs te laten komen op school. De school heeft mijn passies en interesses goed opgevangen.’

Hoe staat het met de toekomst, vraag ik Peter Gray aan het einde van ons Skype-gesprek. Volgens hem staan er twee dingen in de weg van de popularisering van het democratisch onderwijs: te veel vooroordelen en te weinig financiële steun van de overheid. ‘Ik praat met veel Sudbury-leerlingen en hun ouders, die worden vaak voor gek verklaard. De meeste mensen zijn conformisten en kiezen voor de weg van de meerderheid. Dat is prima, de twee soorten onderwijs kunnen naast elkaar bestaan. Maar geef democratisch onderwijs een eerlijke kans en laat dan de mensen beslissen.’


De namen van de DOE040-leerlingen zijn, op Vlinder en Tony na, gefingeerd

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2024 Zoran Bogdanović

Thema door Anders Norén